Meerjarig
Tonderzwammen (Fomes formentarius) zijn ook bekend als de Echte tonderzwam of Tondelzwam en als Amadou in het frans. Ze zijn meerjarig en elke jaar in de herfst komt een nieuw buisjeslaag erbij.
Afbrekers
Tonderzwammen zijn overal op dood en verzwakte loofbomen in het bos te vinden, vooral op dikke berken en beuken. Vaak heeft een boom met veel tonderzwammen geen kroon meer omdat tonderzwammen de stevige lignine midden in de boom (witrot) afbreken. Op een gegeven moment verliest deze steunpilaar zijn kracht en de boom knakt in tweeën.
Vlam
Vroeger werd tonderzwammen gebruikt als “tondel” of tinder. Het tondel is een licht ontvlambaar materiaal zoals de bewerkte binnenkant van de tonderzwam. Eerst werd het buisjeslaag weggehaald en de rest van de binnenkant in reepjes gemaakt, o.a. in loog gelegd, gedroogd en beklopt tot het zacht was. Soms werd urine ook gebruikt om het meer ontvlambaar te maken. Daarna werd het in een tondeldoos bewaard samen met een vuursteen en een metalen ring of vuurslag.
Oud
Tonderzwam is eigenlijk de oudste bekende referentie van een zwam dat in de literatuur in het Nederlands genoemd is. In het Oudvlaamsch Herbarium uit ca. 1255 werd een combinatie van de woorden ‘fungus’ en ‘banet’ gevonden. Een banet was een soort gevlochten tondeldoosje gemaakt uit stroken of banden van riet, waarschijnlijk gevuld met een stuk tonderzwam. In die tijd was een tonderzwam een verzamelnaam van meerdere zwammen met dezelfde doel – vuur maken.
Tondeldoos
Door de eeuwen heen kreeg tonderzwam de naam Echte tonderzwam om het onderscheiden van de andere vuurzwammen. Een tondeldoos was een voorwerp dat dagelijks voor basis behoeftes werd gebruikt maar ook voor het ontsteken van kruit in een kanon of geweer. De opkomst van zwavelstokjes of lucifers begin twintigste eeuw verving tondeldoosjes met hun inhoud.